Let op de gebruikelijkheidstoets

De ondernemer die samen met zijn partner zijn onderneming drijft in de vorm van een firma of maatschap, moet bij de onderlinge taakverdeling rekening houden met de gebruikelijkheidstoets. Die toets richt zich op het aantal uren dat de partner binnen het samenwerkingsverband werkt. Daarbij tellen de gewerkte uren niet mee als de partner hoofdzakelijk voor meer dan 70% ondersteunende werkzaamheden verricht. Voorts moet getoetst worden of derden – niet door een partnerschap verbonden personen – in eenzelfde situatie normaliter niet een firma of maatschap aangaan. De partner haalt dan de vereiste 1.225 uur per jaar niet, voldoet niet aan het urencriterium en dat kost hem of haar de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek én de vorming van de fiscale oudedagsreserve. Om de gebruikelijkheidstoets goed door te komen, moet de partner zich voor meer dan 30% van de werktijd bezighouden met hoofdtaken binnen de onderneming. Bij het onderscheid tussen ondersteunende werkzaamheden en hoofdtaken telt ervaring wel degelijk mee. Administratiekantoor ZZP raadt aan ervoor te zorgen dat u/uw partner kan aantonen dat hij/zij voor ten minste 31% van de werktijd een hoofdtaak binnen de onderneming verricht. De belastingrechter heeft recent beslist dat het zelfstandig verrichten van declarabele werkzaamheden dé bepalende factor is bij die gebruikelijkheidstoets. Niet van belang is of de ondersteunende partner die werkzaamheden op eigen naam kan declareren.

 

Leave a Reply